doorlopend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak

(klemtoonhomogram)

Woordafbreking
  • door·lo·pend

Werkwoord

vervoeging van: doorlopen
verbogen vorm: doorlopende

dóórlopend

  1. onvoltooid deelwoord van dóórlopen
vervoeging van: doorlopen
verbogen vorm: doorlopende

doorlópend

  1. onvoltooid deelwoord van doorlópen
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen doorlopend doorlopender doorlopendst
verbogen doorlopende doorlopendere doorlopendste
partitief doorlopends doorlopenders -

Bijvoeglijk naamwoord

doorlopend

  1. dat iets steeds doorgaat zonder onderbreking
    • Hij is doorlopend aan het klagen 
    • In deze bioscoop is een doorlopende voorstelling. 

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be