donderroe
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- don·der·roe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | donderroe | donderroes |
verkleinwoord | donderroetje | donderroetjes |
Zelfstandig naamwoord
- metalen stang die de bliksem aantrekt en naar de grond afvoert
- In 1908 plaatste men een donderroe op de onafgewerkte toren.
- ▸ Ge weet, het Posthotel geeft langs achter uit op de Ketelvest. 't Was daar ook dat mijn vensters uitzagen, en niet ver van de middelste liep er een donderroe tot beneden in het water.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. een metalen stang die de bliksem aantrekt en naar de grond afvoert.
Gangbaarheid
- Het woord 'donderroe' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Paul Kenis“De wonderbare avonturen van Cies Slameur.” (1919), E. Rietjens, Brussel, p. 146 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren