dominerende

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·mi·ne·ren·de

Werkwoord

vervoeging van: domineren
verbogen vorm: dominerendee

dominerende

  1. verbogen vorm van dominerend, het onvoltooid deelwoord van domineren

Bijvoeglijk naamwoord

dominerende

  1. verbogen vorm van de stellende trap van dominerend

Gangbaarheid


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • do·mi·ne·ren·de
Woordherkomst en -opbouw
  • Bijvoeglijk gebruik van het voltooid deelwoord van het Deense werkwoord dominere
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
g enkelvoud dominerende
o enkelvoud dominerende
meervoud dominerende
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
dominerende

Bijvoeglijk naamwoord

dominerende

  1. overheersend
Typische woordcombinaties
  • dominerende rolle
een overheersende rol

Werkwoord

dominerende

  1. onvoltooid deelwoord van dominere

Verwijzingen