dogmata
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- dog·ma·ta
Zelfstandig naamwoord
de dogmata mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord dogma
Synoniemen
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
dogmata
- nominatief meervoud van dogma
- accusatief meervoud van dogma
- vocatief meervoud van dogma