doelt

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doelt

Werkwoord

vervoeging van
doelen

doelt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
    • Jij doelt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
    • Hij doelt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doelen
    • Doelt! 
     Het verhaal waar jij op doelt, vertelde Sander verleden jaar.[1]

Verwijzingen