doelt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- doelt
Werkwoord
vervoeging van |
---|
doelen |
doelt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
- Jij doelt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van doelen
- Hij doelt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van doelen
- Doelt!
- ▸ Het verhaal waar jij op doelt, vertelde Sander verleden jaar.[1]