doelman

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

doelman
Uitspraak
Woordafbreking
  • doel·man
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doelman doelmannen
doellieden
doellui
verkleinwoord doelmannetje doelmannetjes

Zelfstandig naamwoord

de doelmanm

  1. (beroep) (sport) speler van een sportteam die door zijn doel te verdedigen moet voorkomen dat de tegenstander scoort
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen