doekoe

Uit WikiWoordenboek
2. Lansium domesticum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doe·koe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doekoe -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

doekoe

  1. (straattaal), (informeel) geld, poen
  2. (plantkunde) Lansium domesticum op Wikispecies of een vrucht van die plant
Synoniemen

[1]: floes, monnie

Anagrammen
Vertalingen

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 juli 2021 Weblink bron “"Waar komen de geldtermen 'doni' en 'barki' vandaan?” (16 mei 2012) op ivdnt.org
  2. doekoe op website: Etymologiebank.nl

Gangbaarheid