display

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dis·play
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘uitstalling’ voor het eerst aangetroffen in 1974 [1]
  • van het Engels [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord display displays
verkleinwoord displaytje displaytjes

Zelfstandig naamwoord

het displayo

  1. een (elektronisch) apparaat waarop iets afgebeeld wordt. Het wordt voornamelijk gebruikt voor kleinere schermpjes; voor grotere schermen wordt veelal de term beeldscherm gebruikt.
    • Een mobiele stand wordt ook wel display genoemd. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen