dirigent

Uit WikiWoordenboek
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Dirigent

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ri·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Duits, in de betekenis van ‘orkestleider’ voor het eerst aangetroffen in 1910 [1]
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord dirigere (= besturen)
enkelvoud meervoud
naamwoord dirigent dirigenten
verkleinwoord dirigentje dirigentjes

Zelfstandig naamwoord

de dirigentm

  1. (muziek), (beroep) een leider van een orkest, koor of ander muziekgezelschap
    • De dirigent wilde dat we onze stukken beter oefenden. 
    • Kavakos is een rare dirigent, bleek na de pauze in een wisselvallige, maar enerverende Vierde symfonie van Brahms. Nu met baton en groot orkest lichtte hij schitterende details uit. Op cruciale momenten bracht hij zijn organische timing zeer nauwkeurig over op de musici. Maar in plaats van die precisie te bewaren ontaarde zijn slag even later in zwierige vaagheid en liep alles ongelijk.[2] 
     Hierna tikte hij tweemaal kort met zijn hand op Eveliens bovenbeen. Als een dirigent die om de eerste maten van zijn orkestleden vraagt.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Deens

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ri·gent
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Latijnse werkwoord dirigere (= besturen)
Naar frequentie 24030
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dirigent     dirigenten     dirigenter     dirigenterne  
genitief   dirigents     dirigentens     dirigenters     dirigenternes  

Zelfstandig naamwoord

dirigent, g

  1. (muziek), (beroep) dirigent
  2. geleider, moderator, voorzitter, voorzitster
  3. ploegleider, ploegleidster
Synoniemen
Hyponiemen

Verwijzingen


Noors

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ri·gent
Woordherkomst en -opbouw
Naar frequentie 32609
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dirigent     dirigenten     dirigenter     dirigentene  
genitief   dirigents     dirigentens     dirigenters     dirigentenes  

Zelfstandig naamwoord

dirigent, m

  1. (muziek), (beroep) dirigent
  2. geleider, moderator, voorzitter, voorzitster
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen


Nynorsk

Uitspraak
Woordafbreking
  • di·ri·gent
Woordherkomst en -opbouw
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   dirigent     dirigenten     dirigentar     dirigentane  

Zelfstandig naamwoord

dirigent, m

  1. (muziek), (beroep) dirigent
  2. geleider, moderator, voorzitter, voorzitster
Synoniemen
Hyponiemen
Hyponiemen