dierendag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • die·ren·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord dierendag dierendagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de dierendagm

  1. dag die wereldwijd op de agenda staat als een moment waarop extra aandacht wordt besteed aan de dieren, jaarlijks op 4 oktober.
    • Wat is het nut van dierendag, behalve het spekken van de kas van de commerciële jongens?[1] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Extra aandacht op dierendag is altijd prima, De Stentor, 4 oktober 2007
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be