dichtknopen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • dicht·kno·pen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
dichtknopen
knoopte dicht
dichtgeknoopt
zwak -t volledig

Werkwoord

dichtknopen

  1. dichtmaken door middel van knopen
    • Hij knoopte zijn jas dicht. 
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be