detriment

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·tri·ment
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord detriment detrimenten
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

detriment o [2]

  1. schade, nadeel, verlies, vooral in de combinatie: ten detrimente van
    • Het is de derde bijeenkomst van het Politiek Forum, dat in de plaats is gekomen van de in de jaren negentig afgeschafte Partijraad. De verschillen tussen beide "partijparlementen" zijn aanzienlijk. De Partijraad placht de partijleiding hinderlijk voor de voeten te lopen met standpuntbepalingen, soms zeer ten detrimente van de slagkracht van PvdA-ministers.[3] 

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
45 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen