depolariseren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·po·la·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse dépolariser (met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -iseren)
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
depolariseren |
depolariseerde |
gedepolariseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
depolariseren overgankelijk
- (medisch) verminderen van de elektrische lading in een zenuwcel
- (natuurkunde) het verdwijnen van een ladingsscheiding (de polariteit opheffen van)
- (natuurkunde) het verdwijnen van een polarisatie door een proces van strooiing dat de richting van een vector willekeurig maakt
- (politiek) het (doen) verdwijnen van een politiek spanningsveld
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord depolariseren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel de- in het Nederlands
- Achtervoegsel -iseren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal