depolarisatie
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- de·po·la·ri·sa·tie
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van polariseren met het voorvoegsel de- en met het achtervoegsel -atie
Zelfstandig naamwoord
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | depolarisatie | depolarisaties |
verkleinwoord |
depolarisatie v
- (medisch) vermindering van de elektrische lading in een zenuwcel
- (natuurkunde) het verdwijnen van een ladingsscheiding
- (natuurkunde) het verdwijnen van een polarisatie door een proces van strooiing dat de richting van een vector willekeurig maakt
- (politiek) het (doen) verdwijnen van een politiek spanningsveld
Antoniemen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord depolarisatie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "depolarisatie" herkend door:
93 % | van de Nederlanders; |
92 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 13
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Voorvoegsel de- in het Nederlands
- Achtervoegsel -atie in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Medisch in het Nederlands
- Natuurkunde in het Nederlands
- Politiek in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 93 %
- Prevalentie Vlaanderen 92 %