depenaliseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·pe·na·li·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
depenaliseren

depenaliseerden

  1. meervoud verleden tijd van depenaliseren
    • Wij depenaliseerden. 
    • Jullie depenaliseerden. 
    • Zij depenaliseerden.