denunciëren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denunciëren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·nun·cië·ren, de·nun·ci·eren
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
denunciëren |
denuncieerde |
gedenuncieerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
denunciëren [1]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord denunciëren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.