denigreerde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: denigreerde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- de·ni·greer·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
denigreren |
denigreerde
- enkelvoud verleden tijd van denigreren
- Ik denigreerde.
- Jij denigreerde.
- Hij, zij, het denigreerde.
- Ik denigreerde.