demonstreerde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·mon·streer·de

Werkwoord

vervoeging van
demonstreren

demonstreerde

  1. enkelvoud verleden tijd van demonstreren
    • Ik demonstreerde. 
    • Jij demonstreerde. 
    • Hij, zij, het demonstreerde.