decadent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • de·ca·dent
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord decadent decadenten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de decadentm

  1. (kunst) kunstenaar wiens werk verschijnselen van een tijdperk van verval vertoont
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen decadent decadenter decadentst
verbogen decadente decadentere decadentste
partitief decadents decadenters -

Bijvoeglijk naamwoord

decadent

  1. ontaard, verworden, verval
    • De decadente burgers gooiden de restjes van de maaltijd naar de hongerige mensen. 
  2. zeer verfijnd, maar innerlijk krachteloos
  3. duur maar smakeloos
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen