dakterras

Nederlands

dakterras in Amsterdam

openbaar dakterras

Uitspraak

• Geluid:  dakterras    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dak·ter·ras

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  dak zn  en  terras zn 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	dakterras	dakterrassen
verkleinwoord	dakterrasje	dakterrasjes

Zelfstandig naamwoord

het dakterras o

1. deel van het dak waarop je kunt verblijven

   • Een royaal huis met tuin, veranda of dakterras doet ook mij watertanden. Maar als ik me vervolgens voorstel dat ik er echt woon lijkt het me minder leuk. Elkaar ontlopen is niet altijd een voordeel, een huis inrichten, opruimen en schoonhouden best moeilijk. Daar kun je mensen voor in dienst nemen, maar een ingehuurde kracht brengt geen ziel in huis. Dat doen de mensen die er wonen. Een groot huis vraagt veel ziel.  
   • Er was een deur naar een klein dakterras. Vandaar had je zicht op daken links en rechts beneden en op huizen aan de overkant van het steegje achter het oude huis.  
   • Zo wordt potentiële kopers of andere geïnteresseerden een blik gegund op haar riante woonkamer, slaapkamer, strakke badkamer, ruime garderobekast, babykamer voor Monte, dakterras zonder veel privacy, intieme binnenplaats en de inpandige garage: in het centrum van de hoofdstad een zeldzame bijzonderheid.  

Synoniemen

• dakverblijf, daktuin

Verwante begrippen

• balkon

Vertalingen

    1. dakverblijf   

Engels: roof terrace. (en) deck (en)

Gangbaarheid

• Het woord dakterras staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "dakterras" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.