daarin

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • daar·in
Woordherkomst en -opbouw
  vnw. bijw.
  voorzetselbijwoord     in  
 persoonlijk     erin  
aanwijz.   nabij     hierin  
  veraf     daarin  
  vragend/betrekk.     waarin  

Voornaamwoordelijk bijwoord

(scheidbaar)
daarin

  1. aanwijzend (ver af) in+dat, in+die:
    • Het zat daarin verstopt. 
    • Daar zat het in verstopt. 
     Geen drama, dus. Geen huilende moeder die zich vastklampt aan de kist met daarin de dode lichamen van haar kinderen.[1]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. All-inclusive” op Wikipedia (2006), A. W. Bruna Uitgevers B. V. , Utrecht, ISBN 90-229-9182-2
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be