cyclable
Frans
Uitspraak
- IPA: /siˈklabl/
Woordafbreking
- cy·cla·ble
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
mannelijk / vrouwelijk |
cyclable | cyclables |
Bijvoeglijk naamwoord
cyclable
- voor fietsen toegankelijk en berijdbaar
- «Une route cyclable.»
- Een te fietsen route.
- «Une route cyclable.»