curve

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cur·ve
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kromme lijn’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1777 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord curve curven, curves
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

curve v/m

  1. kromme lijn
Synoniemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
curvar

curve

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van curvar