cruces

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cru·ces


Zelfstandig naamwoord

de crucesmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord crux


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
cruzar

cruces

  1. aanvoegende wijs tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar
  2. gebiedende wijs (ontkennend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van cruzar