crisismanager

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cri·sis·ma·na·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord crisismanager crisismanagers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de crisismanagerm

  1. (bedrijfskunde) (beroep) manager die tijdelijk aangesteld wordt om een bedrijf dat in een crisis verkeert er weer bovenop te helpen
  2. iemand die een crisis binnen een organisatie helpt te beheersen
     Ik geef leiding aan het segment crisismanagement afdeling Noord-Afrika van toi. (.....) Terwijl ze de Duitse crisismanager recht aan bleef kijken, opende Chantal de rits van haar heuptasje.[1]
     Tevens had hij zich laten verleiden tot een openlijke uitbarsting, hetgeen haaks stond op de normale werkwijze van crisismanagers.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen