corpulent

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cor·pu·lent
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘gezet’ voor het eerst aangetroffen in 1553 [1]
  • Leenwoord uit het Engels of het Frans.
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen corpulent corpulenter meest corpulent
verbogen corpulente corpulentere meest corpulente

Bijvoeglijk naamwoord

corpulent

  1. dik of zwaarlijvig
    • Het is erg goed dat er hulp is voor zeer corpulente mensen. 

Gangbaarheid

94 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen