convictie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·vic·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord convictie convicties
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de convictiev

  1. overtuiging
    • Analisten vergezellen hun beleggingsadviezen graag van koersdoelen. Ondubbelzinnige adviezen zoals kopen en verkopen spreken hierdoor nog meer tot de verbeelding van beleggers. Dubbele advieswijzigingen waarbij én de aanbeveling én het koersdoel in één adem in dezelfde richting wordt aangepast, getuigen van convictie. [3] 
    • Het zijn in ieder geval complexe tijden voor de belegger; tijden die de nodige convictie en spitsvondigheid vereisen. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

87 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen