contant

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·tant
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘in gereed geld’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1569 [1]
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen contant contanter contantst
verbogen contante contantere contantste
partitief contants contanters -

Bijvoeglijk naamwoord

contant

  1. (financieel), (economie) in gereed geld, cash
    • Contante betaling is een vereiste. 
  2. in contanten betalen: in munten en biljetten betalen
Synoniemen
Antoniemen
  • op rekening betalen
Verwante begrippen
Vertalingen

Bijwoord

contant

  1. met gereed geld
    • Hij betaalde het niet contant maar met een credietkaart. 
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen