constateur
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: constateur (hulp, bestand)
Woordafbreking
- con·sta·teur
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van constateren met het achtervoegsel -eur (met het voorvoegsel con-)
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | constateur | constateurs |
verkleinwoord | constateurtje | constateurtjes |
Zelfstandig naamwoord
- toestel bestemd om de aankomsttijd van postduiven te registreren bij een wedstrijd, een duivenklok
- iemand die constateert
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord constateur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.