connectie

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·nec·tie
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord connectie connecties
verkleinwoord connectietje connectietjes

Zelfstandig naamwoord

de connectiev

  1. iemand die men kent als deel van een persoonlijk netwerk
    • Hij heeft daar een aantal connecties. 
  2. geleidende verbinding
    • De connectie werd verbroken. 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen