confirmeert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·fir·meert

Werkwoord

vervoeging van
confirmeren

confirmeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confirmeren
    • Jij confirmeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van confirmeren
    • Hij confirmeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van confirmeren
    • Confirmeert!