computert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • com·pu·tert

Werkwoord

vervoeging van
computeren

computert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
    • Jij computert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van computeren
    • Hij computert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van computeren
    • Computert!