communisme

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Lenin en de rode vlag
Uitspraak
Woordafbreking
  • com·mu·nis·me
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘maatschappelijk stelsel van gemeenschappelijk bezit’ voor het eerst aangetroffen in 1850 [1]
  • afgeleid van vhet Latijnse 'commūnis' (gemeenschappelijk) (met het voorvoegsel com-) met het achtervoegsel -isme [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord communisme -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

het communismeo

  1. (politiek) (economie) (filosofie) atheïstische ideologie die gericht is op gemeenschappelijk bezit van productiemiddelen en verbruiksgoederen
     Nee, dat was even onwaarschijnlijk als een liefdesverklaring van de paus aan het communisme.[3]
     Bij maatschappijleer kregen we een opfriscursus over het communisme, zelfs de godsdienstlessen gingen plotseling over wat Jezus gevonden zou hebben van de Sovjet-Russische intocht in Boedapest.[4]
Hyponiemen
Antoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen