combineerbaar
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- com·bi·neer·baar
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van combineren met het achtervoegsel -baar
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | combineerbaar | combineerbaarder | combineerbaarst |
verbogen | combineerbare | combineerbaardere | combineerbaarste |
partitief | combineerbaars | combineerbaarders | - |
Bijvoeglijk naamwoord
combineerbaar
- te combineren
Gangbaarheid
- Het woord combineerbaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.