collectiviseerden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • col·lec·ti·vi·seer·den

Werkwoord

vervoeging van
collectiviseren

collectiviseerden

  1. meervoud verleden tijd van collectiviseren
    • Wij collectiviseerden. 
    • Jullie collectiviseerden. 
    • Zij collectiviseerden.