coiffeerden
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: coiffeerden (hulp, bestand)
Woordafbreking
- coif·feer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
coifferen |
coiffeerden
- meervoud verleden tijd van coifferen
- Wij coiffeerden.
- Jullie coiffeerden.
- Zij coiffeerden.
- Wij coiffeerden.