cochleair
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- coch·le·air
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van het Franse cochléaire met het achtervoegsel -air
stellend | |
---|---|
onverbogen | cochleair |
verbogen | cochleaire |
partitief | cochleairs |
Bijvoeglijk naamwoord
cochleair
Vertalingen
1. met betrekking tot het slakkehuis onderdeel van het binnenoor
Gangbaarheid
- Het woord cochleair staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.