cinefiel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ci·ne·fiel
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cinefiel | cinefielen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de cinefiel m
- iemand die veel van films houdt
Synoniemen
stellend | |
---|---|
onverbogen | cinefiel |
verbogen | cinefiele |
Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als bijvoeglijk naamwoord
Bijvoeglijk naamwoord
cinefiel
- van films houdend
Gangbaarheid
- Het woord cinefiel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cinefiel" herkend door:
69 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[1] |
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 8
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -fiel in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Bijvoeglijk naamwoord in het Nederlands
- Niet met deze vorm in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 69 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %