cijfertjes
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cijfertjes (hulp, bestand)
Woordafbreking
- cij·fer·tjes
Zelfstandig naamwoord
de cijfertjes mv
- verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord cijfer
- ▸ Haar blik gleed over de cijfertjes die achter de naam van het hotel en in kolommen stonden.[1]