chronoloog
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: chronoloog (hulp, bestand)
Woordafbreking
- chro·no·loog
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | chronoloog | chronologen |
verkleinwoord | chronoloogje | chronoloogjes |
Zelfstandig naamwoord
de chronoloog m
- (beroep) iemand die zich bezig houdt met de chronologie, een tijdrekenkundige
Verwante begrippen
Vertalingen
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord chronoloog staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.