choke

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • choke
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord choke chokes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de chokem

  1. (motortechniek) onderdeel van de carburateur van motoren om het mengsel rijker te maken door de toevoer van de benzine te verhogen dan wel de luchttoevoer te verkleinen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen


Engels

Uitspraak
vervoeging
onbepaalde wijs to  choke 
he/she/it  chokes 
verleden tijd  choked 
voltooid
deelwoord
 choked 
onvoltooid
deelwoord
 chocking 
gebiedende wijs  choke 

Werkwoord

choke

  1. stikken