chatbox

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • chat·box
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord chatbox chatboxen
verkleinwoord chatboxje chatboxjes

Zelfstandig naamwoord

de chatboxm

  1. webpagina waar men kan chatten
     Via de chatbox sprak ik met een echtpaar wiens enig kind aan leukemie was gestorven.[2]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen