centrifugeren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van centrifugeren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		centrifugeren			te centrifugeren
	toekomend		zullen centrifugeren			te zullen centrifugeren
voltooid	tegenwoordig		hebben gecentrifugeerd			te hebben gecentrifugeerd
	toekomend		gecentrifugeerd zullen hebben			gecentrifugeerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	centrifugerend		gecentrifugeerd			ev. centrifugeer	mv. verouderd centrifugeert	centrifugere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	centrifugeer	centrifugeert	centrifugeert	centrifugeert	centrifugeert	centrifugeren	centrifugeren	centrifugeren
verleden (o.v.t.)	centrifugeerde	centrifugeerde	centrifugeerde	centrifugeerde	centrifugeerde	centrifugeerden	centrifugeerden	centrifugeerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal centrifugeren	zult/zal centrifugeren	zult/zal centrifugeren	zult centrifugeren	zal centrifugeren	zullen centrifugeren	zullen centrifugeren	zullen centrifugeren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou centrifugeren	zou centrifugeren	zou(dt) centrifugeren	zoudt centrifugeren	zou centrifugeren	zouden centrifugeren	zouden centrifugeren	zouden centrifugeren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb gecentrifugeerd	hebt gecentrifugeerd	hebt/heeft gecentrifugeerd	hebt gecentrifugeerd	heeft gecentrifugeerd	hebben gecentrifugeerd	hebben gecentrifugeerd	hebben gecentrifugeerd
verleden (v.v.t.)	had gecentrifugeerd	had gecentrifugeerd	had gecentrifugeerd	hadt gecentrifugeerd	had gecentrifugeerd	hadden gecentrifugeerd	hadden gecentrifugeerd	hadden gecentrifugeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecentrifugeerd hebben	zal/zult gecentrifugeerd hebben	zult/zal gecentrifugeerd hebben	zult gecentrifugeerd hebben	zal gecentrifugeerd hebben	zullen gecentrifugeerd hebben	zullen gecentrifugeerd hebben	zullen gecentrifugeerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecentrifugeerd hebben	zou gecentrifugeerd hebben	zou/zoudt gecentrifugeerd hebben	zoudt gecentrifugeerd hebben	zou gecentrifugeerd hebben	zouden gecentrifugeerd hebben	zouden gecentrifugeerd hebben	zouden gecentrifugeerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm gecentrifugeerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt gecentrifugeerd				er is gecentrifugeerd
verleden	er werd gecentrifugeerd				er was gecentrifugeerd
toekomend	er zal gecentrifugeerd worden				er zal gecentrifugeerd zijn
voorwaardelijk	er zou gecentrifugeerd worden				er zou gecentrifugeerd zijn
lijdende vorm gecentrifugeerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		gecentrifugeerd worden			gecentrifugeerd te worden
	toekomend		gecentrifugeerd zullen worden			gecentrifugeerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		gecentrifugeerd zijn			gecentrifugeerd te zijn
	toekomend		gecentrifugeerd zullen zijn			gecentrifugeerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word gecentrifugeerd	wordt gecentrifugeerd	wordt gecentrifugeerd	wordt gecentrifugeerd	wordt gecentrifugeerd	worden gecentrifugeerd	worden gecentrifugeerd	worden gecentrifugeerd
verleden (o.v.t.)	werd gecentrifugeerd	werd gecentrifugeerd	werd gecentrifugeerd	werdt gecentrifugeerd	werd gecentrifugeerd	werden gecentrifugeerd	werden gecentrifugeerd	werden gecentrifugeerd
toekomend (o.t.t.t.)	zal gecentrifugeerd worden	zult gecentrifugeerd worden	zult gecentrifugeerd worden	zult gecentrifugeerd worden	zal gecentrifugeerd worden	zullen gecentrifugeerd worden	zullen gecentrifugeerd worden	zullen gecentrifugeerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou gecentrifugeerd worden	zou gecentrifugeerd worden	zou/zoudt gecentrifugeerd worden	zoudt gecentrifugeerd worden	zou gecentrifugeerd worden	zouden gecentrifugeerd worden	zouden gecentrifugeerd worden	zouden gecentrifugeerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben gecentrifugeerd	bent gecentrifugeerd	bent/is gecentrifugeerd	zijt gecentrifugeerd	is gecentrifugeerd	zijn gecentrifugeerd	zijn gecentrifugeerd	zijn gecentrifugeerd
verleden (v.v.t.)	was gecentrifugeerd	was gecentrifugeerd	was gecentrifugeerd	waart gecentrifugeerd	was gecentrifugeerd	waren gecentrifugeerd	waren gecentrifugeerd	waren gecentrifugeerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal gecentrifugeerd zijn	zult gecentrifugeerd zijn	zult gecentrifugeerd zijn	zult gecentrifugeerd zijn	zal gecentrifugeerd zijn	zullen gecentrifugeerd zijn	zullen gecentrifugeerd zijn	zullen gecentrifugeerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou gecentrifugeerd zijn	zou gecentrifugeerd zijn	zou/zoudt gecentrifugeerd zijn	zoudt gecentrifugeerd zijn	zou gecentrifugeerd zijn	zouden gecentrifugeerd zijn	zouden gecentrifugeerd zijn	zouden gecentrifugeerd zijn