cellofaan

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Verpakking gemaakt van cellofaan
Uitspraak
Woordafbreking
  • cel·lo·faan
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘doorzichtig verpakkingsmateriaal’ voor het eerst aangetroffen in 1934 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord cellofaan
verkleinwoord cellofaantje cellofaantjes

Zelfstandig naamwoord

het cellofaano

  1. transparant materiaal gemaakt van cellulose, in dunne vellen gewoonlijk in gebruik voor vochtdicht afsluiten van etenswaren
    • Het vlees zit in een cellofaantje verpakt. 
  2. oude bioscoopfilms zijn gemaakt van cellofaan.
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen