causeren
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- cau·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
causeren |
causeerde |
gecauseerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
causeren [2]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord causeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.