caudal

Uit WikiWoordenboek

Spaans

Uitspraak
  • IPA: /kawˈðal/
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
caudal caudales

Zelfstandig naamwoord

caudal m

  1. debiet
  2. vermogen, bezit
Uitdrukkingen en gezegden
  • hacer caudal de algo/alguien
iets/iemand hoog inschatten (letterlijk: een vermogen van iets/iemand maken)
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Latijnse 'cauda' (staart) met het achtervoegsel -al
  enkelvoud meervoud
mannelijk caudal caudales
vrouwelijk caudal caudales

Bijvoeglijk naamwoord

caudal

  1. caudaal

Verwijzingen