categoriseren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·te·go·ri·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
categoriseren
categoriseerde
gecategoriseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

categoriseren

  1. overgankelijk op basis van zekere criteria in groepen indelen
    • Werkwoorden kunnen naar vervoeging of naar functie gecategoriseerd worden. 
     Er kwam te veel ineens op haar af. En het categoriseren van al deze zaken ging haar slecht af. Je moest prioriteiten stellen, dat was duidelijk.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

95 % van de Nederlanders;
94 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen