catalogiseren

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ca·ta·lo·gi·se·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
catalogiseren
catalogiseerde
gecatalogiseerd
zwak -d volledig

Werkwoord

catalogiseren

  1. overgankelijk in een register onderbrengen
    • De postzegels werden volgens het jaar van uitgifte gecatalogiseerd. 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
92 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen