cartograaf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: cartograaf (hulp, bestand)
Woordafbreking
- car·to·graaf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | cartograaf | cartografen |
verkleinwoord | cartograafje | cartograafjes |
Zelfstandig naamwoord
de cartograaf m
- (aardrijkskunde) (beroep) iemand die land-, zee- en/of luchtkaarten maakt
- Joan Blaeu was een welgesteld cartograaf en uitgever in Amsterdam. Hij maakte kaarten die gebaseerd waren op bestaand materiaal, op scheepsjournaals en gesprekken met zeelui.[1]
Synoniemen
Verwante begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. iemand die land-, zee- en/of luchtkaarten maakt
Gangbaarheid
- Het woord cartograaf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "cartograaf" herkend door:
94 % | van de Nederlanders; |
94 % | van de Vlamingen.[2] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ mijnscheepvaartmuseum.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -graaf in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Aardrijkskunde in het Nederlands
- Beroep in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 94 %
- Prevalentie Vlaanderen 94 %