burglary

Uit WikiWoordenboek

Engels

Uitspraak
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van burglar met het achtervoegsel -y.
enkelvoud meervoud
burglary burglaries

Zelfstandig naamwoord

burglary

  1. (juridisch) braak, inbraak
    «A native of Trinidad of no fixed place of abode was arrested over the holidays for the offence of burglary
    Een inwoner van Trinidad zonder vaste woonplaats werd gearresteerd tijdens de feestdagen wegens inbraak.
Synoniemen
Hyperoniemen
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen